Door Jan-Willem Wits, adviseur public affairs

“Ik zie vooral een tragiek van goede bedoelingen waarbij politici zeggen dat ze maatwerk willen maar daardoor regels zo ingewikkeld maken dat niemand ermee uit de voeten kan. Vraag mensen zelf en de hulpverleners die hen ondersteunen wat zij nodig hebben om verder te komen.” Dat zei D66 kandidaat-Kamerlid Nathalie van Berkel tijdens het Armoededebat op 14 oktober jongstleden in Rijswijk. Negen kandidaten voor de komende Tweede Kamerverkiezingen gingen op uitnodiging van onder andere het Leger des Heils, Humanitas en de Voedselbanken in discussie over het armoedebeleid.

Twee jaar geleden was bestaanszekerheid nog hét leidende thema in de verkiezingscampagne maar daarna is er weinig concreets mee gebeurd, zeiden veel politici. Een rapport van de werkgroep sociaal minimum dat voorstelde om mensen in de bijstand een hogere uitkering te geven, verdween in een diepe la. Daardoor heeft een groot aantal uitkeringsgerechtigden een te laag inkomen om rond te komen en kan dat op den duur leiden tot steeds meer problematische schulden. Ook de inrichting van het toeslagensysteem en de bijzondere bijstand is heel erg ingewikkeld, waardoor veel aanvragen worden afgewezen. Dan moet je een beroep doen op particuliere fondsen, bijvoorbeeld om de ontruiming van een woning te voorkomen of een kapotte wasmachine te vervangen. Dat is mooi, maar daarmee neemt het maatschappelijk middenveld eigenlijk taken van de overheid op zich, klonk als kritiek.

Defensie

De meeste politici waren het erover eens dat het bestaansminimum hoog genoeg zou moeten zijn om in primaire levensbehoeften zoals voeding, zorg en energie te kunnen voldoen. De koppeling van uitkeringen aan de loonontwikkelingen in cao’s biedt daarvoor een goede basis, vinden veel partijen. VVD-Kamerlid Eric van den Burg was zo eerlijk om toe te geven dat zijn partij een andere keuze maakt. “Wij willen meer geld uitgeven aan Defensie en daarom kijken we naar de grootste overheidsuitgaven: zorg en sociale zekerheid. Wij willen dat de bijstand in de pas loopt met de inflatie, maar niet met de algemene loonontwikkeling. Werken moet lonen. Wanneer je het gemiddelde van alle cao’s neemt, zou iemand die aan de onderkant zit van het cao-gebouw er minder op vooruitgaan dan iemand die in de bijstand zit. Dat vinden wij niet eerlijk.”

Mondzorg

Meer discussie ontstond over de vraag of tandheelkundige zorg ook onder de basisbehoeften valt en dus vergoed zou moeten worden. Linkse partijen als GroenLinks-PvdA en de SP zijn daar groot voorstander van, maar partijen van het midden en ter rechterzijde hebben aarzelingen. Dat geld moet wel ergens vandaan komen. Toch leek tijdens het debat enige consensus te ontstaan dat mondzorg een belangrijke preventieve werking heeft. “Als je uit je muil stinkt tijdens een sollicitatiegesprek omdat je al jaren niet naar de tandarts bent geweest, en daardoor die baan niet krijgt, dan spannen we het paard achter de wagen”, vindt beoogd SP-Kamerlid Gerrie Elfrink uit Arnhem. Hij had de ambtenaren in zijn gemeente eens laten berekenen hoeveel gratis mondzorg zou kosten en die kwamen uit op drie tot vier miljoen per jaar. “Die investering verdient zich snel terug”, aldus Elfrink. CDA-kandidaat en wethouder in Ermelo Sarath Hamstra zei deze voordelen te zien, maar uiteindelijk niet mee te willen gaan in gratis mondzorg. “Een politicus moet keuzes maken binnen de bestaande begroting.”

Mensbeeld

Kamerlid Esma Lahlah, de nummer twee op de lijst van GroenLinks-PvdA, sprak over een versnipperd landschap in het sociaal domein. Zij wil daarom meer harmonisatie van de gemeentelijke regelingen, zodat de basis voor iedere burger gelijk is. Daarnaast vindt Lahlah dat wantrouwen nog vaak de dominante houding is waarmee mensen door de overheid worden bejegend. Dat maakt de drempel voor hulpverlening onnodig hoog. “Je geeft mensen het gevoel dat ze hun hand moeten ophouden”, aldus Lahlah. “Als je wantrouwen zaait, oogst je wantrouwen”, viel Don Ceder (ChristenUnie) haar bij. Hij riep de overheid op om meer los te laten, bijvoorbeeld door de toeslagen af te schaffen en te vervangen door een eenvoudiger systeem. Bovendien benadrukte hij het belang van preventie “die begint in het gezin”. Relatietherapie en een cursus opvoeden zouden daarom onderdeel moeten zijn van het gemeentelijke aanbod. “De overheid lijdt aan een risico-regelreflex”, aldus Sarath Hamstra van het CDA. “Wetgeving reflecteert het mensbeeld van politici en de overheid. Wanneer je gelooft in de goedheid van iedere mens ben je minder geobsedeerd door ieder risico op misbruik weg te regelen.”

Neem bij vragen of opmerkingen rondom politiek en lobby contact op met Jan-Willem Wits: jwits@aegis.nl of 06 131 621 36.