Algemeen
20 maart 2025
Stel: mevrouw De Vries (80) is dement en woont in een zorginstelling. Een Nederlandse rechter heeft een (professionele) wettelijk vertegenwoordiger aangesteld. De dochter van mevrouw De Vries woont in Spanje en wil dat haar moeder in de buurt komt wonen. De zorginstelling waar mevrouw De Vries nu verblijft, vindt dat geen goed idee. Toch neemt de dochter haar moeder mee naar Spanje. Bij een Spaanse rechter vraagt ze een aanstelling als wettelijk vertegenwoordiger en ze vindt een zorginstelling die haar moeder wil opnemen. Dat een Nederlandse rechter al een maatregel heeft opgelegd, vertelt ze er niet bij. Wat gaat er nu gebeuren? Komt de wettelijk vertegenwoordiger in actie? Gaat de Nederlandse rechter bellen met haar Spaanse collega? Wil de zorginstelling mevrouw De Vries terug naar Nederland halen?
Deze casus kwam aan de orde tijdens een rondetafelgesprek bij het ministerie van Justitie en Veiligheid op 13 april 2025. Naast beleidsambtenaren van diverse departementen waren er ook vertegenwoordigers van de Centrale autoriteit (Ca) internationale kinderaangelegenheden, een rechter en Jan-Willem Wits van Aegis aanwezig. De aanleiding voor de ontmoeting was dat de Nederlandse overheid momenteel onderzoekt of er een Haags verdrag voor kwetsbare volwassenen moet komen, zoals dat in het verleden ook is gebeurd rond kinderrechten en kinderontvoeringen. Met een Centrale autoriteit wordt het makkelijker om met buitenlandse instanties te schakelen en regie te houden op iedereen die bij een dossier betrokken is. Omringende landen als Duitsland, België en Frankrijk werken al met zo’n Ca voor kwetsbare volwassenen.
Verwarde landgenoten
De Rijksoverheid krijgt steeds vaker te maken met verwarde of anderszins kwetsbare landgenoten die ergens in een buitenland stranden. Een speciaal onderdeel van Buitenlandse Zaken houdt zich bezig met zulke zaken en zorgt bijvoorbeeld dat er opvang op Schiphol plaatsvindt. Dat kan gaan om een Nederlandse ‘pensionado’ die in Thailand woont, dement raakt en op een gegeven moment op een vliegtuig wordt gezet. Of om iemand met psychische problemen die jarenlang rondzwerft maar uiteindelijk ergens wordt opgenomen. Vaak hebben ze niet meer dan een paspoort in hun bezit. Eenmaal terug in Nederland beginnen de uitdagingen pas echt. Is er inkomen, een uitkering en/of een zorgverzekering? Lopen er toch nog familieleden rond die zich over deze persoon kunnen ontfermen? Of wordt de bal doorgespeeld naar de gemeente waar iemand het laatst heeft gewoond?
Tijd en geduld
De deelnemers aan het gesprek gaven aan regelmatig met zulke kwesties in aanraking te komen. Het lukt vrijwel altijd om iets wel op te lossen, maar het vraagt het nodige improvisatievermogen en vooral veel tijd en geduld. Soms duurt het wel een jaar totdat iemand bijvoorbeeld in een zorginstelling terecht kan. Waar kan zo’n persoon dan tussentijds terecht?
Verantwoordelijkheid
De belangrijkste vraag is wie de verantwoordelijkheid voor zo’n kwetsbare volwassene naar zich toetrekt. Voor Buitenlandse Zaken houdt het op als iemand weer in Nederland is. Gemeenten zitten er vaak niet op te wachten. Rechters kunnen wat duwen en trekken maar dan houdt het wel op. En het aanstellen van een curator die alles gaat regelen, is meestal ook een illusie. Zulke complexe zaken passen nu eenmaal niet in het aantal beschikbare uren. Bovendien vergt het de nodige juridische kennis, ook van buitenlandse wetgeving, en daarom zal een wettelijk vertegenwoordiger zich al snel overvraagd voelen.
Animo
Vooralsnog lijkt er bij de Rijksoverheid nog weinig animo om zo’n nieuw verdrag aan te gaan, ook omdat er geen financiering voor beschikbaar is. Maar de Europese Unie kijkt er ook naar en kan een verordening uitbrengen, waardoor alle lidstaten verplicht worden om een Centrale autoriteit voor kwetsbare volwassenen te beginnen. Daarom is het zaak nu al goed na te denken over wat dat voor ons land zou kunnen betekenen en wat er dan van wettelijk vertegenwoordigers verwacht kan en mag worden. Dat er in ieder geval iets zal moeten komen waar zij met juridische vragen en ondersteuning terechtkunnen, was wel een breed gedeelde conclusie.
En mevrouw De Vries? De deelnemers leek het toch beter om de zaak maar te laten lopen. Zo slecht zijn Spaanse zorginstellingen ook niet en dat de dochter nu meer voor haar eigen moeder kon zorgen, was toch ook mooi meegenomen.